Meestal maak je een woord meervoud door er een 's' achter te zetten

car - cars, house - houses, job - jobs, boy - boys

Let op : een meervoud is nooit 's !

 

 

woorden die eindigen op -y krijgen -ies: baby - babies, hobby - hobbies

behalve als er een klinker (a,e,o of u)voor de -y staat: day - days, boy - boys

woorden die eindigen op een sisklank krijgen -es: box - boxes, kiss - kisses, bus - buses

 

woorden die op een -f eindigen krijgen vaak -ves: half - halves, thief - thieves

woorden die op een -o eindigen krijgen vaak -oes: hero - heroes, potato - potatoes

 

Sommige woorden zijn in het Engels altijd meervoud

bijvoorbeeld: jeans, trousers, shorts, scissors (schaar)

LET OP : de werkwoorden zijn dan uiteraard ook in het meervoud

Mijn broek is te kort - My trousers are too short.

Mijn schaar is bot - My scissors are blunt

exercise 1 (*)

exercise 2 (*)